Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


networking:internet:webhosting-rollen

Webhosting Systemen en Functionele Rollen

1. Webhosting Systemen

Er zijn twee methoden om een website te realiseren:

  1. statische HTML pagina's
  2. Applicatiegestuurd (Content Management System)

De eerste methode is veruit de eenvoudigste methode.
De tweede methode biedt meer mogelijkheden, maar is ook ingewikkelder te configureren en beheren.

1.1 Webhosting met statische HTML pagina's

Bij webhosting met statische HTML 1) pagina's staan de pagina's van de website als HTML bestanden op de webserver. 2)

Het opvragen van een webpagina gaat als volgt:

  1. De Webbrowser 3) van de gebruiker vraagt via het HTTP protocol een HTML pagina aan de Webserver (bijv. Apache).
  2. De Webserver leest het betreffende HTML bestand.
  3. De Webserver stuurt de HTML data naar de Webbrowser.
  4. De Webbrowser interpreteert de HTML data en toont de opgemaakte pagina aan de gebruiker. 4)

De Webserver fungeert hier als bestandsserver.

Het beheer van een website is eenvoudig: de redactie beheert de HTML bestanden op de webserver.

1.2 Webhosting Applicatiegestuurd (CMS)

1.2.1 Inleiding Applicatiegestuurde systemen

Hoewel het oorspronkelijke concept van het World Wide Web 5) gebaseerd was op statische HTML pagina's, bleek het concept ook een succes als platform voor client/server applicaties. 6) 7) Op _e'_e'n punt moest het oorspronkelijke concept worden aangepast: het HTTP protocol was niet ontworpen om informatie over de sessie en de client bij te houden (session-ID, authorisatie, gebruikersvoorkeuren, enz.). Dit probleem werd opgelost via het “HTTP cookie” concept: de Webserver stuurt hierbij “cookies” (data) naar de Webbrowser. Vervolgens stuurt de Webbrowser deze cookies met iedere pagina-aanvraag mee naar de Webserver.

De procedure voor het opvragen van een webpagina uit een Applicatiegestuurd systeem lijkt sterk op die voor het opvragen van een statische HTML pagina:

  1. De Webbrowser van de gebruiker vraagt via het HTTP protocol een HTML pagina aan de Webserver.
  2. De Webserver geeft de aanvraag door aan de Applicatie.
  3. De Applicatie op de webserver genereert de HTML data.
  4. De Webserver stuurt de HTML data naar de Webbrowser.
  5. De Webbrowser interpreteert de HTML data en toont de opgemaakte pagina aan de gebruiker.

Bij een Applicatiegestuurd systeem wordt de HTML data gegenereerd 8) door de Applicatie. De Applicatie bepaalt hoe de webpagina's er uit zien.
De Webserver fungeert hier als doorgeefluik.
De rol van de Webbrowser is niet anders dan bij de methode met statische HTML pagina's.

We onderscheiden twee varianten Applicatiegestuurde systemen:

  • Bestandsgebaseerde systemen
  • Database gebaseerde systemen
Bestandsgebaseerde systemen

Bij bestandsgebaseerde systemen leest de Applicatie de benodigde data uit bestanden en genereert op basis hiervan de gevraagde HTML data.
De opmaak (taal) van de bestanden wordt bepaald door de Applicatie.

Enkele voorbeelden van bestandsgebaseerde systemen:

  • CMSimple (CMS)
  • DokuWiki (Wiki)
Database gebaseerde systemen

Bij database gebaseerde systemen leest de Applicatie de benodigde data uit een (SQL) Database 9) en genereert op basis hiervan de gevraagde HTML data.

Database gebaseerde systemen zijn ingewikkelder in het beheer dan bestandsgebaseerde systemen.
De informatie in de Database is alleen toegankelijk via het Database Management System (DBMS). Bij een SQL gebaseerde Database vereist dit kennis van de SQL taal.
Ook het maken van een backup van data uit een Database is ingewikkelder dan het archiveren van bestanden. Er moet eerst een “dump” van de Database data worden gemaakt in een bestand. Dit dump-bestand kan vervolgens worden gearchiveerd.
Om een Database gebaseerd systeem te kunnen beheren is dus kennis van de Applicatie _e'n van het gebruikte DBMS noodzakelijk.

Enkele voorbeelden van database gebaseerde systemen:

  • Drupal (CMS)
  • Joomla (CMS)
  • phpScheduleit (reserveringssysteem)

Veel gebruikte Open Source Database Management Systemen (DBMS):

  • MySQL
  • PostgreSQL

1.2.2 Content Management Systemen (CMS)

Content Management Systemen zijn applicaties, die een webhosting systeem met statische HTML pagina's nabootsen.
De bedoeling is om extra functionaliteit te kunnen bieden, bijv.:

  • Redactioneel:
    • Delegeren van redactionele taken 10)
    • Editen van pagina's zonder expert kennis van HTML, CSS, JavaScript, etc. 11)
  • Structuur en opmaak:
    • Uniforme paginastructuur (bedrijfslogo, menus, pagina indeling)
    • Uniforme opmaakstijl (fonts, koppen, voetnoten)
  • Ge_i:ntegreerde applicaties:
    • Forum
    • Gastenboek

Maar al deze functionaliteit heeft wel een prijs: complexiteit! Overschakelen van een webhosting systeem met statische pagina's naar een CMS resulteert in een geheel nieuwe beheerlaag: Applicatiebeheer. Waar het bij een webhosting systeem met statische HTML pagina's voldoende is, dat de Webserver goed functioneert, vereist een website met CMS tevens een goed werkende CMS applicatie. Een fout in de configuratie kan een niet goed of zelfs een geheel niet werkende website opleveren!

2. Functionele Rollen

2.1 Internet Service Provider (ISP)

De Internet Service Provider (ISP) beschikt over breedbandige Internet verbindingen (trunks) en verkoopt deze bandbreedte door aan haar klanten:

  • Internet aansluitingen voor bedrijven (DSL, glasvezel)
  • Internet aansluitingen voor particulieren (ADSL, Kabel-TV)
  • Hosting Providers (zie hieronder)

Daarnaast verleent de ISP Internet Domein registratie faciliteiten.

Voorbeelden van ISP's:

  • KPN
  • XS4ALL
  • Ziggo

2.2 Hosting Provider

2.2.1 Inleiding

Hosting betekent gastheerschap. Een Hosting Provider biedt zijn klanten faciliteiten voor het huisvesten van hun websites en applicaties.
Er zijn verschillende vormen:

  • Verhuur van capaciteit op een computer/server van de Hosting Provider (Shared Hosting)
  • Verhuur van fysieke ruimte en Internet bandbreedte t.b.v. eigen computer/server(s) van de klant (Dedicated Hosting)
  • Verhuur van een deel van een computer/server van de Hosting Provider (Virtual Hosting)
  • Cloud Computing (Virtual Hosting in the Cloud)

Voorbeelden van Hosting Providers:

  • Integrated Services/Tux4u®
  • WideXS
  • XS4ALL

2.2.2 Capaciteit op computer/server(s) Hosting Provider (Shared Hosting)

De Hosting Provider verhuurt capaciteit en biedt services op zijn computer/server(s):

  • Processor capaciteit
  • Diskruimte
  • Internet bandbreedte
  • Optionele services:
    • Webserver (bijv. Apache)
    • Database services (MySQL, PostgreSQL)
    • E-mail service
    • SSH (dialoog en bestandstranfer)
    • Backup services
  • Optionele programmeeromgevingen:
    • PHP
    • Perl
    • Java

De Hosting Provider is verantwoordelijk voor het technisch operationeel houden van zijn computer/server(s) en de hierop aangeboden diensten voor de klant.

2.2.3 Eigen computer/server(s) van de klant (Dedicated Hosting)

De Hosting Provider biedt:

  • Fysieke kastruimte t.b.v. de server van de klant
  • Internet bandbreedte
  • Stroom (noodstroomvoorziening: UPS)

In beginsel is de klant zelf verantwoordelijk voor het beheer van zijn eigen computer/server(s).

2.2.4 Virtuele server (Virtual Hosting)

De Hosting Provider verdeelt zijn fysieke computer/server(s) in virtuele servers. De klant huurt een virtuele server.
Afhankelijk van het type virtuele server gedraagt de virtuele server zich min of meer gelijk aan een eigen fysieke server.
Het belangrijkste voor de klant is, dat hij zijn eigen applicaties en services kan installeren. De klant is dus niet afhankelijk van wat de Hosting Provider hem standaard aanbiedt. De kosten van een virtuele server zullen daarentegen in de regel lager zijn dan de totale kosten (provider huur + afschrijving server) van een eigen server.

2.2.5 Cloud Computing (Virtual Hosting in the Cloud)

De klant kan zelf virtuele servers aanmaken op de fysieke computer/server(s) van de Hosting Provider.
De klant weet niet op welke fysieke computer/server een virtuele server draait.
De Hosting Provider kan (automatisch) virtuele servers verplaatsen naar andere fysieke computer/server(s). (Bijv. om de fysieke servercapaciteit beter te gebruiken.)

Afhankelijk van het netwerk van de Hosting Provider kan Cloud Computing over landsgrenzen heengaan. Dit kan betekenen dat de klant (mogelijk zonder zich hiervan bewust te zijn) te maken kan krijgen met nationale regelgeving (bijv. in het kader van terrorismebestrijding) in andere landen (bijv. VS).

2.3 Applicatie- en Database beheerder

De Applicatie- en Database beheerder is verantwoordelijk voor het technisch operationeel houden van de Applicatie.
Applicatie- en Database beheer zijn op zich twee functionele gebieden, maar zijn zo nauw met elkaar verweven dat ze vaak in _e'_e'n hand worden gelegd.

Applicatie beheer omvat o.a:

  • Installeren
  • Configureren
  • Upgraden
  • Patchen (verhelpen van fouten in de software)
  • Backup
  • Restore (terugzetten van een backup)
  • Problemen oplossen

Database beheer omvat o.a:

  • Backup
  • Restore (terugzetten van een backup)
  • Patchen (database structuur wijzigen)
  • Problemen oplossen

Benodigde kennis en vaardigheden:

  • Gedegen kennis van de Applicatie (bijv. Joomla)
  • Kennis en vaardigheid m.b.t. het gebruik van het DBMS (bijv. MySQL)
  • Elementaire kennis van het besturingssysteem (bijv. Linux)

2.4 Website Redactie

De Website redactie is verantwoordelijk voor de inhoud van de website.
Vergelijk de Website redactie met de redactie van een krant.

.

Copyright © 2011 Integrated Services; Tux4u.nl
Author: Marjan Waldorp; webhosting-rollen 2011-11-03

1)
HTML bestanden zijn tekstbestanden geschreven in de HyperText Markup Language (HTML) taal.
2)
Webserver:
1: Computer/server gebruikt voor webservices.
2: Programma op de computer/server dat de HTML data naar de Webbrowser van de gebruiker stuurt.
3)
Voorbeelden van Webbrowser zijn: Internet Explorer, Firefox, Safari, Google Chrome
4)
De rol van de Webbrowser in de opmaak van de pagina kan heel ver gaan. Naast HTML kunnen de bestanden op de webserver JavaScript, Java of Flash code bevatten. De Webbrowser moet deze programmacode uitvoeren. De belasting van de computer van de gebruiker kan hierdoor hoog oplopen. Met name Flash is een processor “vreter”!
6)
client/server: Concept waarbij een programma op de computer van de gebruiker (client) communiceert met een programma op een computer/server.
7)
Een sleutelrol in het succes was de brede beschikbaarheid van de Webbrowser op de computer/client (PC).
Een hinderpaal bij het gebruik van het client/server concept is, dat de applicatie niet kan werken zonder een clientprogramma op iedere computer/client. Dit betekende aanvankelijk dat op iedere computer/client software ge_i:nstalleerd _e'n onderhouden moest worden: een aanzienlijke beheerinspanning! Toen echter gebruik gemaakt kon worden van de toch al op vrijwel elke computer/client ge_i:nstalleerde Webbrowser kwam deze inspanning te vervallen. En zo leidde het succes van het World Wide Web tot een snelle acceptatie van het client/server concept voor applicaties.
8)
genereren: Het door een programma automatisch produceren van data op basis van brondata. De bedoeling is dat het onderhouden van de brondata minder werk is, dan het onderhouden van de uiteindelijke data.
9)
Een database slaat data op een gestructureerde manier op, zodat er gemakkelijk in gezocht kan worden. Een SQL database leest en schrijft in de database d.m.v. de SQL taal.
10)
Redacteuren kunnen via een login toegang tot een deel van de website krijgen.
11)
I.p.v. HTML biedt het CMS een eenvoudiger opmaaktaal veelal met grafische interface.
networking/internet/webhosting-rollen.txt · Laatst gewijzigd: 2018/12/31 14:11 (Externe bewerking)